Biologie Eland

Biologie over de Eland

Algemene naam: Eland
Wetenschappelijke naam: Alces alces
Leeftijd: Ongeveer 12 tot 20 jaar in het wild
Topsnelheid: 55 km/u
Schouderhoogte: 180 tot 210 cm
Kop-romplengte: 240 tot 300 cm
Staart lengte: 7 tot 12 cm
Gewicht: Vrouw gemiddeld 275 tot 375 kg, man gemiddeld 360 tot 700 kg
Voeding: Planteneter (Herbivoor)
IUCN-status: Niet bedreigd

Eland (Alces alces)

Herkenning:
De eland is het grootste hert ter wereld, met een schofthoogte van 1,7 tot 2,1 meter en een gewicht van 400 tot 700 kilo. Ze hebben een karakteristieke grote, hangende snuit en lange poten, waardoor ze gemakkelijk door moerassen en dichte vegetatie kunnen bewegen. Mannetjes hebben een indrukwekkend, breed en plat gewei dat elk jaar groeit en kan uitgroeien tot een spanwijdte van wel 2 meter. Hun vacht is meestal donkerbruin tot zwart, met een lichtere keel en onderbuik.

Inheems:
Elanden kwamen vroeger ook in Nederland voor, maar door intensieve jacht en het verdwijnen van hun leefgebied zijn ze hier al eeuwenlang verdwenen. In Scandinavië en delen van Oost-Europa leven nog steeds grote populaties elanden.

Pootafdruk:
De afdruk van een eland is te herkennen aan de grote, langwerpige hoefafdrukken, die vaak tot 15 cm lang zijn. De afdrukken zijn ovaalvormig en hebben een duidelijk gespleten midden, wat typisch is voor hoefdieren. Lange, rechte sporen kunnen duiden op een eland die in een bosrijke omgeving op zoek is naar voedsel.

Voedsel:
Elanden zijn herbivoren en eten voornamelijk bladeren, takken, schors en waterplanten. Ze hebben een voorkeur voor jonge scheuten van bomen zoals wilgen, berken en populieren. In de zomer eten ze ook kruiden, mossen en gras. Ze staan bekend om hun liefde voor waterplanten, die ze uit meren en moerassen halen.

Habitat:
Elanden leven in uitgestrekte moerassen, bossen en langs rivieren. Ze geven de voorkeur aan gebieden met veel water en dichte begroeiing. Hun leefgebied beslaat vaak 30 tot 50 km², afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel en dekking. Als elanden ooit zouden terugkeren naar Nederland, zouden grote natuurgebieden met veel water, zoals de Oostvaardersplassen, geschikt kunnen zijn.

Leven in een groep (solitair):
Elanden zijn over het algemeen solitair, behalve tijdens de paartijd in de herfst. Mannetjes vechten dan om de gunst van vrouwtjes door met hun geweien te duelleren. Na de paartijd leven ze weer alleen, terwijl de vrouwtjes voor hun jongen zorgen.

Voortplanting:
De paartijd van de eland is in september en oktober. Na een draagtijd van ongeveer 8 maanden wordt in het voorjaar één (soms twee) kalfjes geboren. De kalfjes wegen bij de geboorte ongeveer 10 tot 15 kilo en kunnen binnen enkele uren op hun poten staan. Ze blijven ongeveer een jaar bij hun moeder voordat ze zelfstandig worden.

Verspreiding:
Elanden komen veel voor in Scandinavië, Rusland en delen van Oost-Europa. In Duitsland en Polen leven kleinere populaties, en er zijn pogingen om elanden terug te brengen naar andere delen van Europa. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat elanden op korte termijn naar Nederland terugkeren, blijft herintroductie een onderwerp van discussie.

Waarnemingen:
In Nederland zijn nog geen wilde elanden waargenomen, maar in Polen en Duitsland zijn er populaties die langzaam uitbreiden. In theorie zouden ze via grensoverschrijdende natuurcorridors Nederland kunnen bereiken.

Uitwerpselen:
De uitwerpselen van een eland zijn groot en eivormig, met een glad oppervlak. Ze kunnen tot 5 cm lang zijn en liggen meestal in groepjes bij elkaar. In de winter zijn de keutels donker en hard door het eten van schors en hout, terwijl ze in de zomer zachter zijn door een dieet van sappige bladeren en kruiden.