Biologie goudjakhals

Biologie over de Goudjakhals

Algemene naam: Goudjakhals
Wetenschappelijke naam: Canis aureus
Leeftijd: Ongeveer 8 tot 10 jaar in het wild en tot 16 jaar in gevangenschap
Topsnelheid: 40 tot 50 km/u
Schouderhoogte: 40 tot 50 cm
Kop-romplengte: 60 tot 85 cm
Staart lengte: 20 tot 30 cm
Gewicht: Vrouw gemiddeld 7 tot 10 kg, man gemiddeld 8 tot 15 kg
Voeding: Alleseter (Omnivoor)
IUCN-status: Niet bedreigd

© Shutterstock

Goudjakhals (Canis aureus)

Herkenning:
De goudjakhals is een middelgrote hondachtige die qua grootte tussen een vos en een wolf in zit. Ze hebben een slanke bouw met een geel- tot grijsbruine vacht en een spitse snuit. Hun oren zijn relatief groot en staan rechtop. Goudjakhalzen zijn wendbare dieren en hebben een lichtgebouwde lichaamsstructuur die hen helpt bij het verkennen van diverse terreinen. Ze zijn ongeveer 50 cm hoog en wegen tussen de 8 en 15 kilo. Hun vacht heeft vaak een gouden gloed, vandaar de naam.

Inheems:
De goudjakhals was oorspronkelijk beperkt tot Zuidoost-Europa en delen van Azië, maar heeft zich de laatste decennia steeds verder naar het westen verspreid. In 2016 werd de goudjakhals voor het eerst waargenomen in Nederland, in Drenthe.

Pootafdruk:
De pootafdruk van een goudjakhals lijkt op die van een kleine wolf of grote vos. Ze hebben een ovale vorm, zijn ongeveer 5 tot 7 cm lang en laten meestal duidelijke klauwafdrukken zien. Het verschil met een vos is dat de afdrukken van een goudjakhals minder asymmetrisch zijn en de teenkussentjes gelijkmatiger verdeeld zijn.

Voedsel:
Goudjakhalzen zijn alleseters en passen zich goed aan hun omgeving aan. Ze eten kleine zoogdieren, zoals konijnen en knaagdieren, maar ook vogels, insecten, bessen en fruit. Daarnaast zijn ze aaseters en maken ze gebruik van kadavers die ze vinden. In gebieden waar vee aanwezig is, kunnen ze zich ook richten op kleinere schapen of geiten.

Habitat:
Goudjakhalzen kunnen overleven in een breed scala aan habitats, van droge graslanden tot bossen en moerassen. Ze geven de voorkeur aan gebieden met dichte vegetatie waar ze zich kunnen verbergen en beschutting vinden. In Nederland zijn ze waargenomen in bosrijke gebieden en natuurgebieden met veel struikgewas. Hun territorium beslaat meestal 5 tot 20 km², afhankelijk van de voedselbronnen.

Leven in een groep (paar of kleine familie):
Goudjakhalzen leven in paren of kleine familiegroepen, bestaande uit ouders en hun jongen. Ze zijn monogaam en werken samen om voedsel te vinden en hun territorium te verdedigen. Ze communiceren met elkaar door middel van huilen, blaffen en grommen, vergelijkbaar met wolven, maar hun geluiden zijn vaak hoger en sneller.

Voortplanting:
De paartijd is in de winter, meestal tussen januari en februari. Na een draagtijd van ongeveer 63 dagen worden 4 tot 6 jongen geboren. Beide ouders zorgen voor het grootbrengen van de jongen, en de jongen blijven vaak bij hun ouders tot ze ongeveer een jaar oud zijn. Daarna vertrekken ze om hun eigen territorium te zoeken.

Verspreiding:
Goudjakhalzen breiden hun verspreidingsgebied snel uit, en worden nu gezien in delen van Duitsland, Polen en Tsjechië. In Nederland zijn sinds 2016 enkele waarnemingen gedaan, voornamelijk in het oosten en noorden van het land. Het is waarschijnlijk dat het aantal waarnemingen zal toenemen naarmate de populatie in Europa groeit.

Waarnemingen:
De eerste waarneming van een goudjakhals in Nederland vond plaats in 2016 in Drenthe. Sindsdien zijn er sporadisch meldingen geweest in andere provincies, zoals Gelderland en Overijssel. De kans is groot dat ze zich in de toekomst zullen vestigen in Nederland, gezien hun aanpassingsvermogen en de groeiende populaties in aangrenzende landen.

Uitwerpselen:
De uitwerpselen van een goudjakhals lijken op die van een kleine hond en bevatten vaak resten van botten, haren en vruchten. Ze zijn meestal 1,5 tot 2 cm dik en worden vaak op zichtbare plaatsen achtergelaten om hun territorium te markeren, zoals langs paden of op grasbulten.