Biologie Lynx
Algemene naam: Euraziatische lynx
Wetenschappelijke naam: Lynx lynx
Leeftijd: Ongeveer 10 tot 17 jaar in het wild en tot 24 jaar in gevangenschap
Topsnelheid: 50 tot 60 km/u
Schouderhoogte: 55 tot 70 cm
Kop-romplengte: 80 tot 110 cm
Staart lengte: 15 tot 25 cm
Gewicht: Vrouw gemiddeld 18 tot 22 kg, man gemiddeld 20 tot 35 kg
Voeding: Vleeseter (Carnivoor)
IUCN-status: Niet bedreigd
Lynx (Lynx lynx)
Herkenning:
De Euraziatische lynx is een middelgrote katachtige, herkenbaar aan zijn kenmerkende oorpluimen, korte staart met een zwarte punt en zijn gevlekte vacht. Ze hebben krachtige poten en een robuust lichaam, wat hen tot uitstekende jagers maakt in besneeuwde of rotsachtige gebieden. Lynxen wegen doorgaans tussen de 18 en 30 kilo en kunnen een schouderhoogte van 60 tot 75 cm bereiken. Hun vacht varieert van lichtgrijs tot roodbruin, met opvallende donkere vlekken.
Inheems:
De lynx kwam vroeger voor in Nederland, maar verdween door jacht en verlies van leefgebied. Tegenwoordig leven lynxen weer in delen van de Ardennen, het Zwarte Woud en de Alpen, waardoor ze steeds dichter bij Nederland komen.
Pootafdruk:
De afdruk van een lynx is rond en heeft duidelijke klauwloze teenafdrukken, in tegenstelling tot honden. De afdrukken zijn meestal 8 tot 10 cm breed en tonen vaak een brede, ronde voorvoet. Lynxen laten vaak een spoor achter van zachte, gedempte stappen, omdat hun grote poten hen helpen om op sneeuw en zachte grond te lopen.
Voedsel:
Lynxen zijn carnivoren en jagen voornamelijk op kleine hoefdieren zoals reeën, maar ook hazen, vogels en knaagdieren staan op hun menu. Ze zijn sluipjagers die dicht bij hun prooi komen voordat ze toeslaan. Eenmaal gevangen, slepen ze de prooi vaak naar een beschutte plek om hem te verorberen.
Habitat:
Lynxen hebben een voorkeur voor uitgestrekte, rustige bossen met voldoende dekking. Ze leven in gebieden met dichte begroeiing, waar ze gemakkelijk kunnen sluipen en zich kunnen verbergen. Een lynx heeft een groot territorium nodig, vaak tussen de 100 en 400 km². Ze maken gebruik van rotsen, holle bomen en dichte struiken als schuilplaatsen.
Leven in een groep (solitair):
Lynxen zijn solitaire dieren en komen alleen samen tijdens de paartijd in het vroege voorjaar. Mannetjes en vrouwtjes leven gescheiden van elkaar, behalve als ze paren. Na de paartijd keren ze terug naar hun eigen territorium.
Voortplanting:
De paartijd is in februari en maart. Na een draagtijd van ongeveer 70 dagen worden 1 tot 4 welpen geboren. De jongen worden in een schuilplaats geboren en blijven daar de eerste weken van hun leven. Ze blijven ongeveer 10 maanden bij hun moeder voordat ze zelfstandig worden. Jonge lynxen moeten daarna op zoek naar hun eigen territorium, wat hen vaak ver van hun geboorteplaats brengt.
Verspreiding:
In Europa komen lynxen vooral voor in bergachtige gebieden zoals de Alpen, de Pyreneeën en de Karpaten. Ze worden steeds vaker gesignaleerd in Duitsland, Zwitserland en zelfs in België, wat de kans vergroot dat ze Nederland ooit zullen bereiken.
Waarnemingen:
In Nederland zijn nog geen gevestigde lynxen, maar waarnemingen in de buurt van de grens, vooral in de Eifel en de Ardennen, geven aan dat een natuurlijke terugkeer mogelijk is. De lynx kan een belangrijke rol spelen in het Nederlandse ecosysteem, vooral door het controleren van het aantal reeën.
Uitwerpselen:
De uitwerpselen van een lynx zijn cilindervormig en bevatten vaak resten van haar en botten van hun prooi. Ze zijn ongeveer 2 tot 3 cm dik en liggen vaak op opvallende plekken om hun territorium te markeren, zoals op stenen of langs paden.