biologie wolf

Biologie over de wolf

Algemene naam: Europese wolf
Wetenschappelijke naam: Canis lupus lupus
Leeftijd: ongeveer 8 tot 10 jaar in het wild en tot 20 jaar in gevangenschap
Topsnelheid: 50 tot 60 km p/u
Schouderhoogte: 65 tot 80 cm
Kop-romplengte: 100 tot 150 cm
Staart lengte: 30 tot 50 cm
Gewicht: Vrouw gemiddeld 18 tot 50 kg, man gemiddeld 20 tot 80 kg,
Voeding: Vleeseter (Carnivoor)
IUCN-status: Niet bedreigd

Herkenning:
De wolf heeft een sterke nek, brede borst, een slanke buik en lange, stevige poten. Zijn staart is dik en hangt meestal naar beneden met een zwarte punt aan het einde. De vacht is lichtbruin tot rossig en niet heel opvallend van kleur. Op zijn rug heeft hij een donkere vlek, en op zijn hals zitten lichte plekken. Het gezicht van de wolf lijkt een beetje op een clownsmasker met witte vlekken bij de wangen en mond. De oren zijn spits en staan verder uit elkaar dan bij een hond. In de oren zit een witte streep.

Inheems:
De wolf is geen dier dat door mensen is meegenomen. Ze komen hier op eigen kracht naartoe.

Pootafdruk:
De afdruk van een wolf lijkt veel op die van een hond. De voorpoot van de wolf is ovaal en meestal groter (8-11 cm) dan de achterpoot. Dit is anders dan bij honden, waarvan de afdrukken vaak ronder zijn en minder van elkaar verschillen. Als je een lang spoor ziet (meer dan 100 meter) zonder menselijke voetstappen ernaast, kan dat van een wolf zijn.

Voedsel:
De wolf eet veel verschillende dingen, zoals muizen, konijnen, herten, vogels en soms dode dieren. Ook grote prooidieren zoals elanden, wilde zwijnen en reeën staan op zijn menu. Als er genoeg herten zijn, eet hij die het liefst. Wolven jagen vaak op oude, zieke of zwakke dieren omdat dat makkelijker is. Ze eten ook vee als dat in de buurt is.

© Jos Kolijn

Habitat:
De wolf kan leven in allerlei gebieden: van open vlaktes tot dichte bossen. Hij past zich makkelijk aan, ook dichtbij mensen. Wolven zijn ‘s nachts actief om mensen te vermijden. Het leefgebied van een wolf is heel groot, tussen 120 en 350 km², maar in uitgestrekte gebieden kan het wel 2000 km² zijn. Dit hangt af van hoeveel dekking en voedsel er is.

Wolven communiceren met geluiden zoals blaffen, grommen, janken en huilen. Het bekendste geluid is huilen, waarmee ze de roedel laten weten waar ze zijn en andere wolven waarschuwen.

Leven in een groep (roedel):
Wolven leven in roedels van 2 tot 10 volwassen wolven. Ze zijn erg sociaal en jagen ook samen. De roedel bestaat meestal uit een ouderpaar en hun jongen. Ook zijn er soms ‘helpers’, dit zijn jonge wolven van 1 tot 2 jaar oud die helpen met de zorg voor de nieuwe welpjes. De jonge wolven verlaten na 2 jaar vaak de roedel om hun eigen plek te zoeken.

© Jakob Bramm Jensen

Voortplanting:
De paartijd van de wolf is meestal tussen februari en april. Meestal paart alleen het ouderkoppel. Na een draagtijd van ongeveer 63 dagen worden 3 tot 7 welpen geboren. Beide ouders zorgen voor de jongen, en krijgen daarbij hulp van andere roedelleden. De moeder blijft in het nest terwijl de vader eten brengt. De welpen worden vaak geboren in een hol of onder de wortels van een boom. Bij de geboorte zijn ze blind en doof. Na 10 tot 14 dagen gaan hun ogen en oren open. Na ongeveer zes weken drinken ze geen melk meer en blijven ze een jaar bij de roedel. Jonge wolven spelen veel. Als ze niet zelf vertrekken, worden ze vaak na twee jaar weggestuurd.

© Eveline Lenderink

Verspreiding:
De Europese wolf leeft in veel landen zoals Nederland, België, Duitsland, Polen en Frankrijk. Het aantal wolven neemt langzaam toe. Jonge wolven verplaatsen zich vaak naar nieuwe gebieden, soms heel ver weg. Een bekende wolf, ‘Alan’, liep bijvoorbeeld 1500 kilometer van Duitsland naar Wit-Rusland.

Waarnemingen in Nederland:
Na 134 jaar zonder wolven kwam er in maart 2015 weer een wolf naar Nederland. Sindsdien worden er regelmatig wolven gezien. In 2018 vestigde de eerste wolf zich op de Veluwe, en in 2019 werden daar de eerste welpen geboren. Er zijn nu meerdere wolvenfamilies op de Veluwe en ook in Brabant is een wolf gespot.

© Jakob Bramm Jensen

Drollen: Wolven laten drollen achter om hun territorium af te bakenen. Je herkent ze aan hun grootte (minimaal 3 cm dik en 20 cm lang). Ze bevatten vaak kalk, botten en haren van hun prooi. Ze hebben een draai aan het uiteinde en liggen vaak op paden of verhogingen.